Begin jaren vijftig van de twintigste eeuw verblijft Alfred Vogel enige tijd bij de Sioux-indianen in Noord-Amerika. De wijze waarop deze oorspronkelijke inwoners van Amerika de krachten van de natuur aanwenden voor hun gezondheid, maakt grote indruk op hem.
Na verloop van tijd ontstaat er tussen opperhoofd Black Elk en de onderzoeker uit het verre Europa een vriendschap op basis van diep wederzijds respect.
Black Elk maakt Alfred Vogel vertrouwd met de geneeskunst van de indianen en wijdt hem in in de geheimen van de indiaanse geneesmiddelen. Zo deelt hij ook zijn kennis over de geneeskrachtige plant die voor Alfred Vogel zo belangrijk zou worden: de rode zonnehoed (lat.: Echinacea purpurea). De waarde van deze plant als geneesmiddel is bij de Sioux al van generatie op generatie overgeleverd en de plant wordt op vele manieren toegepast.
Aan het eind van zijn verblijf in Zuid-Dakota schenkt opperhoofd Black Elk zijn vriend een handvol Echinacea-zaden. Alfred Vogel neemt het waardevolle geschenk mee terug naar Zwitserland. Daar kweekt hij de planten met succes en ontwikkelt het zelfzorgmiddel Echinaforce.
Inspiratie voor een gezond leven!
Ontvang elke maand van A.Vogel tips voor een gezonde lifestyle.